Ze zit aan mijn keukentafel als ik binnenkom. De moeder van mijn moeder.
“Hé oma”, zeg ik, “wat een leuke verrassing.” 
Ze glimlacht. “Ik wil die pindakaaskoekjes van je wel eens proeven, dus ik dacht, ik kom eens langs.”
“Dat kan”, antwoord ik, “maar ik moet ze eerst nog wel even bakken.”
Dat vindt oma geen probleem. Samen duiken we de keuken in. Ze kijkt toe terwijl ik snijd, weeg, roer, mix en kneed. 
“Glutenvrij, daar had vroeger toch niemand van gehoord”, zegt ze. “En hoe kun je nou iets lekkers bakken zonder suiker, boter en eieren?” Ze schudt haar hoofd van verbazing en ongeloof.
Wacht maar af oma, denk ik strijdlustig. Het kan.

“Van wie heeft u eigenlijk over deze koekjes gehoord?” vraag ik even later, terwijl ik thee inschenk. Inmiddels ruikt het heerlijk in de keuken.
“Van niemand.”
“Maar hoe weet u er dan van?”
“Ik heb gezien dat je ze voor je tantes bakte, toen ze bij je moeder op bezoek kwamen.”
Gezien, denk ik. Gezien…en ik besef opeens dat oma al bijna dertig jaar dood is. Ik droom natuurlijk.
Plotseling zijn oma en ik met de pindakaaskoekjes in de keuken uit mijn jeugd. 
Zie je wel, denk ik, ik droom. 
We zitten aan mijn moeders tafel van vijftig jaar geleden. Zo’n oerdegelijk niet-kapot-te-krijgen massief houten viervoeter van ver voor de wegwerp-consumptiemaatschappij. Hij overleefde generatie na generatie, ook al werd er drie keer per dag met zes mensen (of een veelvoud daarvan) aan gegeten en ontelbaar vaak zeerovertje op gespeeld. Want dat deden wij, mijn broertje, zusjes en ik. Die tafel was ons schip. Het was zo’n uitschuifbare, met een luik in het midden. We kregen er niet genoeg van daar doorheen te kruipen. 
“Alle hens aan dek!” riep mijn broertje dan.  
Hij was de enige jongen. Daarom was hij altijd Kapitein. 

Oma schrijft een brief. Ik lees over haar schouder mee.
“Zwolle, […] 1979”, staat er. Ik was toen veertien. 
“Lieve Lianne”, begint ze.
Ik moet haar woorden goed onthouden voor als ik straks weer wakker ben, denk ik, terwijl ik verder lees. Oma schrijft met een regelmatig handschrift, niet dat bibberige van haar laatste levensjaren.

Dan loopt met veel kabaal de wekker af en ben ik alles vergeten. Elk door haar geschreven woord. Wat ik me nog wel herinner, was dat ze zei dat ze de koekjes verbazend lekker vond. En dat is toch leuk wakker worden op een zondagochtend.

Ergens in een doos op zolder liggen de brieven die mijn beide oma’s aan me schreven toen ik op mijn twintigste in Zweden woonde. Ik zoek ze op. Buiten regent het pijpenstelen. Binnen ruikt het naar vers gebakken pindakaaskoekjes. Het luchtpostpapier van vijfendertig jaar geleden knispert tussen mijn vingers als ik de woorden van toen herlees. 
Mijn oma’s. 
Ze zijn er nog steeds.


Ook zin gekregen in lekkere knapperige pindakaas-chocoladekoekjes? Klik hier voor het recept.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *