Lizz wil een hond. Voor de kinderen. Dat is zo’n argument dat het altijd doet als je man het niet ziet zitten. Enfin, op Marktplaats een vier weken oude stamboekpup van een lieve, zachtaardige moeder gescoord. In werkelijkheid bleek het schattige boerderijhondje tien weken oud, had het stam noch boom en was moeders zó onbetrouwbaar dat ze aan de ketting lag.

Een dag later belt de juf. Lizz moet haar kinderen van school halen. Ze zitten onder de bultjes. Dan belt ook haar man. Hij heeft overal jeukende pukkels. Binnen een uur is het hele gezin bij de huisarts.
“Wat denk je dat ‘ie zegt?” vraagt Lizz. Mijn KLM-vriendinnen en ik lunchen appeltaart (en nog een) op de woonbeurs in de Amsterdamse RAI als ze haar verhaal vertelt. 
“Krentenbaard”, zegt Marieke. “Dat heerst.”
“Dat dachten wij ook”, zegt Lizz, “maar nee.”
“Waterpokken?” vraagt Roos.
Lizz schudt ontkennend haar hoofd.
Een voor een halen we onze schouders op. Geen idee.
“Vlooien.” Lizz fluistert het bijna.
“Wát?” roepen we verbaasd en net iets te hard. We schieten alle drie in de lach. 
“Het was vreselijk”, lacht ook Lizz. “Ik heb alles in de wasmachine gehad, van de kleren die we aan hadden tot beddengoed en stoelhoezen. Ze zaten overal.”
“Niet aan Erik vertellen”, lach ik met tranen in mijn ogen. “Ik heb een husky in de week staan.”
“Gaat ‘ie overstag?” vraagt Marieke verbaasd. 
“Nou, laten we zeggen: er is een héél kleine kans…”, lach ik. En ik vertel van de man-met-husky die we sinds een paar weken tegenkomen op onze ochtendwandeling. De hond is om onverklaarbare redenen dol op Erik. Al van verre komt hij kwispelend op ons af, springt niet tegen ons op, laat zich ook niet aaien, maar gaat naast Erik lopen. Elke dag opnieuw. 
“Ik begrijp Erik wel hoor”, zegt Marieke. “Jij kunt niet vier keer per dag een hond uitlaten en wie blijft er dan nog over…?” 

“Nu we het toch over honden hebben…”, zegt Roos, en ze vertelt hoe minnaar-nummer-zoveel haar wilde verrassen met een speeltje uit zo’n webshopcatalogus die discrete verzending belooft. Op de dag dat de postbode het pakje bezorgt, is Roos voor een paar dagen in Sao Paulo. Hij geeft het af bij de buurvrouw, die legt het op de trap en gaat naar haar werk. Wanneer ze ‘s avonds thuiskomt, loopt bouvier Kasper haar kwispelend tegemoet met iets in zijn bek dat nog het meeste lijkt op een aan flarden gebeten roze zuurstok. Het duurt even, maar wanneer het kwartje valt, denkt de buurvrouw dat Roos dit zelf heeft gekocht, en besluit ze snel een nieuwe te bestellen. De service van PostNL (‘vandaag gepost, morgen bezorgd’) is echter niet meer wat hij geweest is en wanneer het nieuwe pakje een week later eindelijk komt, is de buurvrouw niet thuis en neemt Roos het aan, zonder te weten dat het voor haar bestemd is. Die avond heeft de buurvrouw het een en ander uit te leggen.

“Dus…, weten jullie het zeker van die hond?” vraagt Roos lachend aan Lizz en mij.
“Mijn man komt niet met zulke cadeautjes op de proppen”, antwoordt Lizz.
“De mijne ook niet”, zeg ik.
Dan vraagt Marieke nieuwsgierig: “Hoe bevalt dat eigenlijk Roos, zo’n ding?” 

Bouvier Kasper

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *