Een rondleiding over het terrein en door de gebouwen van Werkeren
Van havezate Werkeren is een boedelbeschrijving uit 1649 bewaard gebleven. Deze geeft inzicht in het interieur en de rijkdom van Werkeren in die tijd. Met een beetje fantasie neem ik u daarom nu mee op een rondleiding over het terrein en door het huis van weduwe Anna Bentinck.

Werkelallee
In één van Anna’s drie koetsen, getrokken door twee paarden, rijden we van Voorst naar Werkeren over de Werkelallee, een ongeveer twee kilometer lange oprijlaan met aan beide zijden eikenbomen. Ligt er sneeuw, dan worden de paarden voor een arrenslee gespannen. En staat de Mastenbroekerpolder weer eens onder water, dan heeft Anna ook nog een boot achter de hand. In onze tijd had ze beslist een privé-vliegtuig gehad.

Voorburcht
Vanuit de Werkelallee bereiken we de voorburcht van havezate Werkeren via een brug over een tien meter brede gracht. Rechts van ons ligt een boomgaard met appel-, peren-, pruimen-, kersen- en notenbomen. Er is een grote moestuin en er staat een bouwhuis voor het vee. Naast runderen, paarden, varkens, schapen en konijnen scharrelen er kippen. Ook waakt er een hond en lopen er tegen de muizen en ratten vele katten rond. De oplettende bezoeker ziet in één oogopslag dat Werkeren (bijna) geheel zelfvoorzienend is. Zelfs het veel gedronken bier wordt in eigen beheer gebrouwen.

Het bouwhuis voor het vee op de voorburcht is ergens tussen 1550 en 1628 gebouwd en heeft er tot 1989 gestaan. In mijn jeugd op boerderij ’t Werkel (op de vroegere voorburcht) noemden we dit de ‘kasteelschuur’. (Foto: 1980.)

Hoofdburcht
Vanaf de voorburcht steken we een houten ophaalbrug over en dan zijn we bij de havezate op de hoofdburcht. Deze wordt omringd door twee grachten. De binnenste gracht is achttien meter breed en de buitenste vijf.


We komen het gebouw van Werkeren binnen in de ontvangstkamer, ook wel ‘grote zaal’ genoemd. Dit is het belangrijkste vertrek. Vanaf de wanden word je aangestaard door maar liefst 21 geschilderde (familie)portretten. Ook hangen er twee landkaarten (in die tijd een zeldzaamheid). 
Nadat je je jas aan de kapstok hebt gehangen, kun je plaatsnemen aan een van de twee uitschuifbare tafels. Met in je rug een kussen met geborduurd familiewapen zit je comfortabel op de houten banken. Zo niet, dan neem je er nog een kussen bij, want er liggen er 32. In de ontvangstkamer staat ook een kast met drinkbekers en achttien witte schalen.

Blijf je bij Anna dineren, dan kom je in de eetkamer nog eens dertien geschilderde portretten en een landkaart tegen. Met ruimte voor gasten aan veertien tafels, op 36 stoelen en zes banken zijn de etentjes op Werkeren niet kinderachtig. Op de eettafels liggen linnen tafellakens en linnen servetten die op Werkeren zelf met het eigen weefgetouw worden geweven. De tafels zijn gedekt met zilveren, tinnen, koperen en ijzeren voorwerpen, zoals kandelaars, schalen, kommen, zoutvaatjes, bierbekers, een mosterdpot en een ‘jufferbekertje’ (het is mij onduidelijk wat voor sjieks dat geweest mag zijn). Het bestek is van zilver en voorzien van het familiewapen.


Het menu op Werkeren is zeer gevarieerd. Bij opgravingen in 2001 zijn er restanten gevonden van een grote diversiteit aan diersoorten, gevogelte, vissen en schaaldieren. Ze werden geserveerd met graan, groente, fruit, noten en eieren van eigen erf. In onze tijd zouden die waarschijnlijk moeiteloos het EKO-keurmerk verdienen, net als de keuken van Bistro de Stadshoeve, die tegenwoordig heerlijke biologische streekgerechten serveert op de voorburcht van het vroegere Werkeren. De geschiedenis herhaalt zich.

Voor hoge nood zijn er op het Werkeren van Anna Bentinck tinnen pispotten. Dat is sjiek plassen, want tin is destijds kostbaar. Ook dit is dus een teken van grote rijkdom. Mannen hebben het iets makkelijker, zij kunnen urinalen of plasglazen gebruiken.

Wil je na het eten blijven overnachten, dan is dat geen probleem. Het huis biedt met zestien ledikanten, drie bedsteden en 25 paar linnen lakens aan behoorlijk wat mensen onderdak.

Behalve de ontvangstkamer, de eetkamer en de slaapkamers telt Werkeren nog een aantal andere belangrijke vertrekken: de beste kamer, de grote kamer, Anna’s kamer (de ‘weduwekamer’), die van grootvader Hendrik en ook een zaal met dertien vuurwapens langs de muur. In totaal hangen er zestig schilderijen in de diverse kamers. Verder is er een keuken met bijkeuken en bevinden zich onder het huis enkele kelders.

Zoals mag worden verwacht van iemand van haar stand bezit Anna een scala aan kostbare juwelen en hecht ze waarde aan haar persoonlijke hygiëne. Voor dat laatste maakt ze gebruik van een gouden tandenstoker en een oorlepeltje ingelegd met vier robijnen en drie parels (het zeventiende-eeuwse wattenstaafje). 

De kinderen van Anna spelen met hoogwaardig speelgoed. Bij opgravingen in 2001 is er onder meer een prachtig miniatuurkannetje van lood-tin gevonden dat waarschijnlijk onderdeel is geweest van een poppenhuis. Ook is er een lood-tinnen bordspel gevonden.

Op en rond de havezate werken veel meiden en knechten. Alleen al voor hen zijn er twintig bedden (naast de eerder genoemde zestien ledikanten voor de bewoners en hun gasten). Om hun werk goed uit te voeren, beschikken ze over een heel arsenaal aan werktuigen en benodigdheden, én speciale kleding. De bedienden dragen allemaal een uniform.

Tot slot heeft Anna – heel sjiek – enkele gezelschapshondjes (keeshondjes).

De Werkelallee. In 1993 nog een oase van ruimte, stilte en rust.
In de huidige wijk Stadshagen van Zwolle is er nog een klein stukje van over.

Tip
Wil je het na deze rondleiding allemaal zelf wel eens bekijken? Loop dan de historische wandelroute in Park de Stadshoeve in Stadshagen (Zwolle). Je vindt er veel informatie over hoe het er vroeger was. Er is zelfs een prachtige maquette van kasteel Werkeren te zien. 
Voor kinderen is er een houten speelkasteel met daarop de familiewapens van de adellijke families Van Voorst, Van Ittersum en Bentinck die op kasteel Werkeren hebben gewoond. 
Net als in vroeger tijden zijn er op het terrein goente- en fruittuinen en vind je er verschillende soorten dieren, zoals geiten, schapen, konijnen, varkentjes, ezels, kippen, eenden en een eigenwijze boerderijkat.
Het Reuvekampplein voor de Stadshoeve is genoemd naar mijn familie. Mijn ouders waren de laatste bewoners van boerderij ’t Werkel op de plek van de huidige stadshoeve.

(Wordt vervolgd)

Rond 1847 verlaten de broers Hendrik en Jan Reuvekamp hun ouderlijk huis boerderij Reuvekamp in Dieze om te trouwen en zich in Mastenbroek te vestigen. Hendrik op boerderij ’t Werkel en Jan op Stokkebrand. De boerderijen grenzen aan elkaar en kennen dan al een eeuwenoude historie. Boerderij ’t Werkel begint in 1365 zelfs als kasteel. 
Als intermezzo in de Reuvekamp-geschiedenis duik ik in negen afleveringen in de geschiedenis van Mastenbroek, kasteel Werkeren en boerderij ’t Werkel. De plek waar mijn familie 175 jaar woont en werkt, tot ’t Werkel in 1993 plaats moet maken voor de nieuwbouwwijk Stadshagen (Zwolle). Ik vind het fascinerend om te ontdekken dat het boerenerf waarop ik ben geboren en opgegroeid zo’n rijke historie en zoveel verschillende gedaantes heeft gekend. Ik hoop dat deze geschiedenis ook u zal boeien.

Bronnen:
– Rijksarchief in Overijssel (1980). Oude luister in het Kerspel. Catalogus van de tentoonstelling over havezaten en buitenplaatsen rond Zwolle.
– Stichting Promotie Archeologie (2005). Havezate Werkeren. De Heren van Werkeren en hun kasteel. Zwolle: Stichting Promotie Archeologie

In onderstaand veld kunt u zoeken op naam of trefwoord:

2 Reacties

  1. Hilco Berghorst

    Wij woonden vroeger tussen de klompen fabriek van Vilsteren en de werkerallee.
    We speelden vaak in de werkerallee.
    Gingen ook vaak naar de oude Wetering vissen.

    Antwoord
    • Lian

      Ja, jullie woonden daar mooi. De Werkelallee was een mooie plek om te spelen en te wandelen. Zo rustig (destijds).

      Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *