(12.) Albertus Bernardus (Bernard) Reuvekamp 13-02-1894 / 28-03-1971

Op een winterse dag in 1928 komt Bernard, de oudste zoon van Jans, met vlinders in zijn buik thuis van een middag schaatsen op het Zwarte Water. Op het ijs heeft hij de twintigjarige Aleida van der Kolk (Lei) ontmoet. Aanvankelijk houden de twee het bij vriendschap, maar zodra er kapers op de kust verschijnen, gaat Bernard bij haar ouders langs om toestemming te vragen voor verkering met hun dochter.
Zo gaat dat in die tijd.
Vervolgens wordt Jans uitgenodigd om kennis te maken met Lei en haar ouders. Om een goede eerste indruk te maken op haar toekomstige schoonvader wil Lei laten zien dat ze uitstekend kan melken. Fier loopt ze met het juk op haar schouders richting weiland en balanceert behendig op een plank over een sloot. Middenop kijkt ze nog even achterom om te zien of ze wel wordt gezien, verstapt zich en valt met juk en al in het water.

Koeien worden in die tijd nog met de hand gemolken en een goede handmelker is goud waard op een melkveebedrijf. Er zijn dan ook officiële handmelkcursussen die worden afgesloten met een examen en een getuigschrift*. Bij het inhuren van boerenmeiden en -knechten wordt gekeken hoe goed ze met de hand kunnen melken. Het is daarbij belangrijk om een koe goed uit te melken want “de laatste drop is de boterknop” én je wilt uierontsteking voorkomen.

In hun verkeringstijd moet het verliefde stel het doen met één ontmoeting per drie weken én mogen ze niet met zijn tweeën alleen zijn. Toch zien ze elkaar stiekem vaker door wekelijks naar de vrijdagmarkt in Zwolle te gaan.

Bernard en Lei tijdens hun verkeringstijd in de Diezerstraat te Zwolle (1935).

Tussen de afspraakjes door klimmen ze in de pen en vliegen liefdesbrieven over en weer tussen de Oude-Wetering en de Hasselterdijk (een afstand van twintig minuutjes fietsen). Beiden kijken dagelijks halsreikend uit naar de postbode, want een dag zonder brief is voor een verliefd stel immers een verloren dag. Volgens zeggen bewaart Lei Bernards brieven in een kistje waarvan ze de sleutel om haar hals draagt.
Op een dag ontvangt Bernard een brief van Lei waar een luchtje aan zit. Een brandlucht. Tijdens het schrijven is Lei vergeten dat er een haas in de pan ligt te garen. Het eten raakt zo zwart verbrand, dat Bernard het een paar dagen later aan de brief nog kan ruiken.

Trouwfoto van Bernard (42) en Aleida (28). In die tijd trouwt een vrouw in het zwart (1936).

Acht jaar na hun kennismaking op het ijs trouwen Bernard en Aleida op 6 mei 1936. Ze hebben dan ruim drie jaar gezocht naar een geschikte boerderij. Er is weinig geld, dus kopen zit er niet in, en tijdens de crisis van de jaren dertig is ook een pachtboerderij moeilijk te vinden. Maar dan wordt Bernard benaderd door het Vrouwenhuis in Zwolle. Deze stichting bezit land in Mastenbroek dat jaarlijks wordt verhuurd aan de meest biedende. Op die manier raakt dat land echter steeds meer verwaarloosd, want het loont niet voor een boer om arbeid, tijd en geld in het bewerken van land te steken als een ander er een jaar later mee vandoor gaat. Als het voor het Vrouwenhuis steeds moeilijker wordt om pachters te vinden, besluiten ze om er een boerderij op te bouwen en het meerdere jaren (liefst zo lang mogelijk) te verpachten aan één en dezelfde boer. Dat wordt Bernard.
De contacten tussen Bernard en de stichting zijn vanaf het begin uitstekend en zijn dat ook altijd gebleven. Bernard en Lei krijgen zelfs inspraak in hoe het huis gebouwd wordt. Samen met de architect bespreken ze de inrichting van de stal en het woonhuis. 

Op 1 mei 1936 wordt de gloednieuwe boerderij aan Oude-Wetering 5 opgeleverd. De beide vaders van het stel staan borg voor de huur van 1.400 gulden per jaar. Bernard en Lei beginnen met zestien melkkoeien en evenzoveel stuks jongvee.
Het kost Bernard een paar jaar om goede weidegrond te maken van het circa 25 hectare zwaar verwaarloosde land vol distels. Met behulp van dagloners worden er handmatig tussensloten voor een goede afwatering gegraven. Verderop in Mastenbroek hebben de boeren er geen vertrouwen in. Er wordt tegen Bernard gezegd: “Jouw kindskinderen zullen nog niet beleven dat dat land goed wordt.”

Eggen in de Bentekampen (ca. 1940). De kinderen op de voorgrond zijn Annie en Bertus, de twee oudsten van Bernard en Lei.

Bernard gaat pas op zijn 28e naar de middelbare landbouwschool omdat er eerder nog geen rooms-katholieke landbouwschool bestaat (wel een rijkslandbouwschool). In 1922 wordt alles in het werk gesteld om een rk-landbouwschool op te richten. Er is echter een tekort aan voldoende leerlingen in de tienerleeftijd en daarom wordt ook aan twintigers en dertigers gevraagd zich in te schrijven om de school bestaansrecht te geven.
De landbouwschool is in die tijd een winterschool. In de overige seizoenen hebben de boeren(zoons) vanwege het vele werk op en rond de boerderij geen tijd om naar school te gaan.

(Wordt vervolgd)

*Voorbeeld van een getuigschrift voor handmelken:

Handmelkgetuigschrift uit 1955 van Bertus Reuvekamp, mijn vader en de oudste zoon van Bernard.

Bronnen:
– Braakman-Reuvekamp, M. (1988). Genealogie Reuvekamp. Zwolle: Uitgave in eigen beheer
– Groote Schaarsberg-Reuvekamp, A. (2010). Verhalen van vroeger. Een persoonlijke terugblik. Uitgave in eigen beheer
– Met dank aan Bernard Reuvekamp voor veel informatie en foto’s
– poldermastenbroek.nl
– Foto’s: archief familie Reuvekamp

In onderstaand veld kunt u zoeken op naam of trefwoord:

1 Reactie

  1. Annie Groote Schaarsberg- Revekamp

    Foto : Eggen in de Bentekampen Beide kinderen hebben nog lange zwarte kousen aan. Later werden dat kniekousen op aan raden van de huisarts . De zon mocht zijn werk doen om Vitamine D aan te maken.

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *