Stamboekvee
Hein en Rinus Reuvekamp, de zoons van Jans en de ooms van Bertus, zijn gepassioneerde fokkers van het zwartbonte Noord-Hollandse FH-ras. Ze doen mee aan regionale en nationale veekeuringen en winnen talloze prijzen. Uit mijn jeugd op boerderij ‘t Werkel herinner ik mij prijzenkasten vol medailles en bekers van de ooms.

Bertus (mijn vader) is ongetwijfeld door hun enthousiasme aangestoken, want hij maakt er zijn levenswerk van om topkoeien en -stieren te fokken van 100% zuiver FH-ras. Ook hij doet jaarlijks mee aan regionale en nationale wedstrijden. Ik herinner me de opgewonden drukte en verwachtingsvolle sfeer in de aanloop naar een fokveekeuring. De koeien worden geschoren, gewassen en dik in het stro gelegd. Op de dag van de keuring staan we midden in de nacht nog staarten te wassen en te vlechten. Mijn vader is in alles een pietje precies en niets wordt aan het toeval overgelaten. Jong en oud, het hele gezin, maar ook buren helpen mee.

Bertus krijgt hulp van velen. Gerard Pelgröm, Anton Broekman, Wim Broekman, Rinus Reuvekamp, Anton Reuvekamp (Stokkebrand), Bernard Reuvekamp en helemaal rechts op de foto staat Bertus (1976). Vlnr: Christien, Ingrid, Gerard Pelgröm, Wim Broekman, Frans Hollewand, Bernard Reuvekamp, Dick Valk en Jan Valk (1978).
Bertus leest alle vakbladen over de veefokkerij die er te vinden zijn. Ik herinner me titels als De Keurstamboeker, De Friese veefokkerij, De Nederlandse Koekrant, De Boerderij, De boer en tuinder en Veeteelt. Bertus adverteert er ook in.

Het stamboekvee van Bertus gaat de hele wereld over. In mijn jeugd komen er geregeld buitenlanders bij ons op het bedrijf om koeien te kijken en te kopen. Er is altijd een tolk bij, en vaak brengen ze cadeautjes voor ons mee. Zo krijgen we van Chinezen groene jasmijnthee. Dat kennen wij in die tijd niet en ik heb dan ook nog nooit zoiets hemels geroken en geproefd. Van Taiwanezen krijgen we kleine porseleinen tegeltjes met Chinese tekens erop. Van Mexicanen krijg ik gevlochten armbandjes die ik draag tot ze versleten zijn. Russen brengen Baboesjkapoppen mee en Brazilianen matcha-thee.
Maar de meeste indruk maken de Saoedi’s. Ik ben een jaar of negen, heb in de bibliotheek net de verhalen van ‘Duizend en één nacht’ ontdekt en daar staan ze opeens voor onze deur: slanke mannen met donkere ogen en zwarte baarden in lange witte ‘jurken’ en met een soort tulband om het hoofd. De vrouwelijke tolk is gesluierd en ik vind het hele circusachtige gezelschap diep mysterieus. Mijn vader doet goede zaken, er reizen wat koeien en kalveren af naar Jeddah en wij, kinderen, eten zoete dadels en spelen nog wekenlang ‘Arabiertje’ in de zandduinen voor ons huis.
De kroon op Bertus’ werk is Gretha 25, die eind jaren ’80 Nederlands kampioen wordt. Wat niemand dan mag weten is dat ze drachtig is van de Amerikaanse stier Marathon. Bertus is in maatschap gegaan met zijn zoon Wilfried en moet ‘met zijn tijd mee’. Wilfried ziet geen toekomst in een zuiver Hollands ras en wil radicaal over op Amerikanen. Ze kruisen hun Nederlandse koeien met Amerikaanse FH-stieren. Vader en zoon blijven succesvol in de veefokkerij, maar Bertus houdt nog jarenlang vol dat ze hetzelfde zouden hebben bereikt met het 100% zuiver Hollandse FH-ras.

Een boerenbedrijf run je als man en vrouw samen, maar dat wordt in de jaren ’60, ’70 en ’80 juridisch en maatschappelijk niet zo gezien en erkend. Annie wil daar verandering in brengen en zet zich onvermoeibaar in voor de erkenning van de agrarische vrouw. In de jaren tachtig blijkt uit onderzoek dat de Nederlandse boerin niet alleen meebeslist in de bedrijfsvoering, maar gemiddeld ook 22 uur per week meewerkt op het bedrijf. Annie vindt het onacceptabel dat een mannelijke agrariër zich wel kan verzekeren tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid maar zijn echtgenote/partner niet. Ook kan een man lid worden van de bedrijfsverzorging en vervangende bedrijfshulp krijgen maar een vrouw niet. Annie vecht jarenlang voor gelijke rechten voor de agrarische vrouw, bijvoorbeeld op het gebied van loon en zwangerschapsverlof. Ze wordt lid van de standsorganisatie ABTB en wordt benoemd tot voorzitter van de werkgroep ‘vrouw en bedrijf’. In die hoedanigheid is ze adviseur binnen de standsorganisaties en heeft ze veel van haar doelen kunnen bereiken.
(Wordt vervolgd)
Bron:
– De grote zolder van mijn moeder, haha. Dat is schatgraven.
– Met dank aan: Wilfried Reuvekamp, Ingrid Been-Reuvekamp, Robert Prins en Pytsje van der Sluis.
Na publicatie van dit stukje stuurde een lezeres mij deze kaart waarop alle elementen van beoordeling staan (dank je wel!):
Voor wie er geen genoeg van kan krijgen heb ik nog wat (bijna) antieke klaverschetsen en keuringsrapporten:
We hoorden vroeger wel van de fokvee dagen , maar nu met de foto`s vind ik het toch erg leuk om daar over te lezen.
Dag Lian,
Allereerst mijn complimenten over de website over de fam. Reuvekamp.
De prachtige site draagt natuurlijk ook bij tot iets extra.
Bij toeval keek ik in mijn (vrij uitgebreide) koeien archief die deels in mijn computer zit. Er is een stier door een van je voorvaderen verkocht aan de stierenhouderij Kampen. Het stierenboek is niet in mijn bezit maar ik heb er wel in mogen kijken. Het betreft de stier Dino.
Jou vader en mijn vader kenden elkaar al lang van de fokkerij. De familie Prins van het Kampereiland waren sinds de eind jaren (19) 30 druk met fokkerij.
Ik ben ook nog wel eens bij jullie op De Werkel geweest om koeien te kijken.
Over de stier Dino kan ik wel het e.e.a. vertellen. De stier Albertus en zijn vader hebben als dekstier gestaan bij stierenhouderij De Stapel. Ik heb iets gelezen dat Albertus enige jaren in of nabij Kampen heeft gestaan voor de dekkerij. Later weer terug gegaan naar De Stapel (bij Ruinerwold)
Moeder van Dino is Gretha. Bij mijn weten zijn de Gretha’s altijd op jullie bedrijf geweest. Achter de naam Gretha staat een R, wat duidt dat ze via aan hulpstamboek (waar ongeregistreerde dieren in een stamboek opgenomen konden worden) Meestal begon via de stamboeknaam de telling van de familie stam.
Met vriendelijke groet,
Robert Prins