Het is 1998. Ik woon in Zweden, net buiten een idyllisch stadje aan de kust, in een houten Pippi Langkous-huis, compleet met veranda en een tuin zo groot als drie voetbalvelden, maar zonder meneer Nilsson. Op een middag in augustus pluk ik bramen, frambozen en zwarte bessen, als er een hond uit het bos opduikt. Van enkele meters afstand staat hij naar mij te kijken. Een prachtige husky. Ik kan mijn ogen niet geloven.
“Jij bent een eind van de weg af”, zeg ik tegen het dier. “Eens kijken of we je baasje kunnen vinden.”
Ik loop naar voren, maar zie niemand. Als ik terugkom, is hij weg.
De daaropvolgende dagen verschijnt hij telkens aan het einde van de middag. Zodra ik hem zie, ga ik naar buiten en praat ik tegen hem. Ondanks het hoge knuffelgehalte van zijn glanzende vacht houdt hij meters afstand. Ik noem hem Two Socks, vanwege het witte haar op zijn voorpoten en omdat hij mij doet denken aan de wolf in de prachtfilm “Dances with wolves”. Zodra hij mij voor zich gewonnen heeft, gedraagt hij zich als een man met bindingsangst. Soms scharrelt hij uren in mijn tuin. Dan weer laat hij zich dagenlang niet zien. Ik begrijp dat ik veel geduld moet hebben, en besluit niets aan mijn man te vertellen tot de hond mijn vertrouwen heeft. Een husky die uit zichzelf komt aanlopen en besluit te blijven, zal hij niet wegsturen.
“Jouw soort houdt toch van sleetje trekken?” vraag ik op een dag aan Two Socks, die op anderhalve meter afstand staat te twijfelen of hij het slagersafval naast mijn voeten wel of niet zal pakken. Zo dichtbij is hij nog nooit geweest. Ik zit in de herfstzon op de veranda en doe al enige tijd alsof ik een boek lees, terwijl ik in werkelijkheid op zijn komst zat te wachten.
“Als je slim bent, neem je de volgende keer een vriendinnetje mee. Dan zorg ik in de winter voor een slee”, zeg ik tegen het dier.
Dan gaat de telefoon.
“Är du inte riktigt klók?” klinkt de opgewonden stem van de buurvrouw. Ik begrijp niet meteen waarom ze denkt dat ik gek geworden ben, maar dan blijkt dat ze mij met Two Socks in de tuin heeft gezien. En niet alleen zij. Ook haar bezoek. En zo bereikt het nieuws over die ‘onnozele Hollandse’ de stad voordat ikzelf begrijp dat ik geen vriendschap met een husky probeer te sluiten, maar met een wolf.
Jarenlang voelde ik mij een sukkel, maar dan krijgt mijn zelfvertrouwen tóch een boost. Terwijl ik mijn knipselarchief opruim, vind ik een artikel uit een oude Volkskrant* dat alle Roodkapjes in ons land laat hyperventileren: de wolf is terug in Nederland. En, het staat er echt, het verschil met een hond is soms bijna niet te zien.
*Volkskrant 14 december 2010, pag. 14 en 15.
Wat een geweldig verhaal. Ik zie het helemaal voor me.
Ja ik dat zie ook wel voor me . Lian heeft wel meer van die bijzondere verhalen.