“Je loopt hier altijd rond als een kind in een snoepwinkel”, zegt Erik. We zijn in een tuincentrum/dierenspeciaalzaak. De enige plek ter wereld waar hij mij niet alleen naartoe laat gaan. Daar heb ik het zelf naar gemaakt. Twee jaar geleden kwam ik hier voor een kamerplant en reed ik naar huis met een wit konijntje en een kofferbak vol toebehoren.
“Ze heet Fia”, zei ik bij thuiskomst tegen Erik.
“Weet je hoe dat écht heet?” vroeg hij knorrig. “Een impulsaankoop! En als je daar dan al eens last van hebt, waarom kun je dan niet gewoon thuiskomen met weer een paar te dure schoenen?”
Hierna vloog de deur wat harder dicht dan normaal.
Al bij de eerste blik op de witte pluizenbol met hangoortjes voelde ik me onweerstaanbaar tot haar aangetrokken. Ze was zo klein dat ze in mijn handpalm paste. Terwijl ik haar aaide, bracht een kronkelige associatie mij terug bij “De witte steen”. Een Zweedse tv serie uit mijn jeugd, waarin een dromerig meisje van rijke komaf dat Fia heette, verliefd werd op de arme, stoere Hampus. Ze deelden een perfect gevormde gladde witte steen als symbool van hun verboden liefde.
Vanaf de dag dat ik op mijn twintigste in Zweden woonde, heb ik gezocht naar een dergelijke witte steen. Gedurende vijftien jaar liep ik vele kilometers, door bossen, weilanden, langs meren, rivieren en de rotsachtige kust. Op mijn laatste dag in Zweden rustte ik tijdens mijn wandeling uit onder een boom. Daar overviel mij de gedachte dat ik weliswaar niet had gevonden wat ik zocht, maar dat mijn zoektocht vele andere schatten had opgeleverd. Ik had massa’s mooie stenen gevonden, een herbarium aangelegd van wilde bloemen en boombladeren, ik had wolven gezien en de sporen van berenklauwen in een boombast. Ik herinnerde mij mensen die ik was tegengekomen en gesprekken die we hadden gevoerd. Maar bovenal was de stilte van de Zweedse natuur een deel van mijn natuur geworden en had het zoeken mij nooit verveeld.

Het was mijn laatste dag in Zweden. Ik had ernaar gestreefd een thuis te vinden. Ik had opgebouwd, verloren en ingezien dat er rijkdom in verlies kan schuilen. En vrijheid.
Mijn leven leek een reis. En ik een reiziger die haar thuis vond in het onderweg zijn. In het komen en gaan van een mens, dier, bloem of mooie avondlucht.
Zo was daar ook Fia. Engelachtig wit, stil en zacht. Gelukkig was daar ook de vijfde verjaardag van Sterre, de dochter van een vriendin. Dat redde mijn huwelijk, maakte mij tot favoriete ‘tante’, en gaf Fia een thuis.
Inmiddels zijn we twee jaar verder. Sterre is weer jarig. Vol trots laat ze Fia zien die heel erg zwanger is.
“Als de konijntjes geboren zijn, mag jij er ook een”, zegt ze gul tegen Erik.
Ik bijt op mijn lip en durf hem niet aan te kijken.
moest lachen.