Eén enkele stamcel in het beenmerg die zich vergist, een immuunsysteem dat zijn dag niet heeft, en wat tijd. Meer heeft een kraakbeentumor niet nodig om het naar zijn zin te hebben. Daarentegen komt er een indrukwekkende optocht aan knappe koppen in witte jassen voorbij om me er weer van te verlossen. Na een bezoek aan orthopeed, oncologisch orthopedisch chirurg, oncologisch verpleegkundige, internist, radioloog, stollingsarts, revalidatiearts, en dames van de prikpoli, word ik verwacht bij de anesthesioloog.
Ik ben bang voor de narcose. Ik neem aan dat de meeste mensen dat zijn, en dat geen anesthesist daar raar van opkijkt. Toch heb ik geruststelling nodig. Omdat ik er rekening mee houd dat de specialist weinig tijd heeft, kan ik mijn angst in één zin samenvatten.
Ik heb er een paar dagen op geoefend.
De arts is een slanke vrouw van middelbare leeftijd met een sterk buitenlands accent. Elk woord dat ze uitspreekt, lijkt met zorg gekozen en articuleert ze nadrukkelijk. Waar zou ze vandaan komen?
Duitsland, schat Erik.
Denemarken, denk ik.
Haar schouderlange zwarte haar verraadt hier en daar beginnend grijs. De openvallende doktersjas volgt nonchalant dansend de bewegingen van de gebloemde jurk die ze eronder draagt. Om haar heen hangt een aura van kalmte en vriendelijkheid. Ondanks de ernst van mijn situatie glimlacht ze voortdurend (en ik ook). Haar gebaren hebben een verfijnde elegantie en in haar ogen lees ik empathie. Ze weet waar dit over gaat. Ze kent het mysterie van leven en dood, en vooral van het gebied daar tussenin. Haar specialiteit.
Ze onderzoekt me in alle rust, stelt vragen en legt de gang van zaken duidelijk uit. De sfeer is bijna gezellig. Ontspannen vertelt ze dat ze in mijn hals de zenuwen van mijn schouder en arm zal verdoven, waardoor ze een dag gevoelloos zullen zijn. Daarna passeren narcose, infuus, zuurstofkapje, morfinepomp en overige pijnbestrijding de revue. Normaal gesproken begin ik alleen al bij de gedachte aan dit soort zaken te hyperventileren, maar bij haar gedraag ik me als een voorbeeldige patiënt. Ze heeft iets magisch, als van een goede fee uit een sprookje. Mijn angst ben ik helemaal vergeten.
Die herinner ik me pas weer als ik buiten sta.
“Zuid-Afrika”, zegt Erik.
“Hoe weet je dat?”
“Ze heeft een sticker met de Zuid-Afrikaanse vlag op haar mobiel.”
Een paar dagen later word ik gebeld door operatieplanning.
“De anesthesist heeft akkoord gegeven voor de operatie”, zegt een vriendelijke damesstem. “Het betreft de bottumor in uw linker bovenbeen.”
“Dat is fijn”, antwoord ik. “Maar de tumor zit in mijn schouder.”
“Hier staat de humerus…”, verdedigt de dame zich. En dan: “Ach ja, de humerus. U heeft gelijk hoor, het is uw schouder. Ik haal die twee altijd door elkaar.”
Niet alleen een stamcel vergist zich.
(Oorspronkelijk gepubliceerd op 29-09-2011)
0 reacties