Acht generaties vrouwen gingen mij voor, en vrijwel blanco begon ik een half jaar geleden aan de speurtocht naar hun verhalen. Ik ontdekte dat de levens van vijf van deze generaties (van 1771 tot 1947) zich op dezelfde plek in Dieze afspeelden. Voor mij was het een enorme verrassing dat de boerderijen waarop zij woonden van moeder op dochter overgingen. Echtgenoten trouwden dus bijna twee eeuwen lang bij hun vrouw in. Dat vind ik best opmerkelijk, want al mijn oermoeders hadden één of meer broers, en over het algemeen was het in boerenfamilies gebruikelijk dat het bedrijf van vader op zoon overging. Waarom dit bijna twee eeuwen lang juist niet zo is gegaan, weet ik (nog) niet. Er zat waarschijnlijk geen geëmancipeerde gedachte achter, maar een bijzondere ontdekking vind ik het wel.
Verder is mij opgevallen hoe snel familieverhalen verloren gaan. Na een of twee generaties weet bijna niemand meer iets te vertellen over een bepaalde persoon. Mijn moeder en haar zus herinneren zich nog weinig over hun oma, die stierf toen zij nog kind waren. Eerlijk gezegd wist ook ik weinig tot niks over het leven van mijn oma. Als kleinkind heb ik mijn oma niet naar haar jeugd gevraagd. Oma was in mijn kinderogen een oude vrouw. Op jonge leeftijd sta je er nauwelijks bij stil dat ook oude mensen jong zijn geweest, en hoe anders hun levens waren in vergelijking met de onze. Dat laatste besef ik eens te meer nu ik zie hoe mijn nichtjes -twintigers- leven en hoe sterk hun opleiding, werk, kansen en dagelijkse leven verschillen van die van hun oma, mijn oma en mijn moeders oma.
Toch zijn er door de eeuwen heen ook overeenkomsten te bespeuren. Op momenten dat het leven tegenzit, put ik kracht uit de gedachte dat mijn oermoeders in hun levens óók te maken hebben gehad met verlies, ziekte en tegenslag, en dat deze sterke vrouwen zich altijd weer wisten te redden. Wanneer ik mij gelukkig voel in de natuur, of als ik met mijn kamerplanten of in de tuin aan het rommelen ben, dan vraag ik me af of mijn oermoeders daar óók van genoten. En of ik het handwerk-gen van één van hen heb geërfd. Of de voorliefde voor het bakken van allerlei lekkers.
Ik hoop dat deze oermoederverhalen een plek vinden in het hart van volgende generaties. Mijn moeder is inmiddels 82 jaar en zit met haar overvolle agenda voorlopig nog niet achter de geraniums, gelukkig. Over haar jeugdherinneringen kun je lezen in de verhalen over haar moeder en oma, en over haar leven als volwassene in de stukjes over mijn vader.
Hoewel een achterkleindochter misschien nog even op zich laat wachten, is mijn moeder onlangs wél overgrootmoeder geworden van een achterkleinzoon: William Valentin Reuvekamp, zoon van Thijs Reuvekamp en Katerina Cherednik, woonachtig in Sioux Falls (USA).
Het familieverhaal gaat verder…


Mijn moeder Annie Reuvekamp-Beltman met haar achterkleinzoon William Valentin Reuvekamp.
Maart 2023, Sioux Falls, SD, USA.
Graag bedank ik bij deze de vele familieleden die mij van verhalen en foto’s hebben voorzien, en die mij door hun enthousiasme ‘op koers’ hielden.
En als antwoord op de veelgestelde vraag: “Ga je ook over de familie van opa Beltman schrijven?”: Het kriebelt al wel, maar nu wordt het eerst zomer, en als rasechte boerendochter geniet ik dan toch vooral van het buitenleven. De computer raak ik tot het najaar bijna niet aan! Maar wie weet… tot dan!
Overigens blijven op-/aanmerkingen, aanvullingen, verbeteringen, nieuwe verhalen, etc. altijd welkom. Graag zelfs. Zonodig herschrijf ik mijn stukjes of pas ik ze aan.
Weer mooi verwoord Lian!